Welke straffen werden er opgelegd?

Géén gevangenisstraf...

Die werd nooit opgelegd omdat dit betekend zou hebben dat een overheidsorgaan – in dit geval de stad Groenlo - al die tijd de bewaking en het levensonderhoud van de gevangenen zou moeten betalen. En dat wilde men niet. De kerkers werden dan ook niet gebruikt om een gevangenisstraf uit te zitten, maar als een tijdelijke cel in afwachting van een vonnis.

... maar geldboetes

Dat waren de meest voorkomende straffen. Dat geld ging naar de stad maar daar werd de rechtbank ook rechtstreeks van betaald. Dat laatste kon natuurlijk misbruik in de hand werken!


of soms lijfstraffen; aan de schandpaal ermee!

De basisgedachte achter deze strafmethode is steeds de afschrikkende werking. Daarom werden deze straffen ook altijd in het openbaar uitgevoerd. In de 17e en 18e eeuw kwamen deze lijfstraffen relatief weinig voor. Lijfstraffen waren bv. het afhakken van een of meer vingers, het afsnijden van een oor, brandmerken, geseling of aan de schandpaal zetten. Dat laatste hield in dat de dader op het schavot aan een paal vastgebonden werd, een bord om zijn nek gehangen kreeg waarop het misdrijf stond vermeld en het publiek mocht vervolgens de gestrafte uitschelden en bekogelen met straatvuil.

verbanning

Dit was vaak een bijkomende straf, die vooral werd opgelegd aan zwervers en andersoortige niet – ingezetenen. De betrokkene werd dan voor meerdere jaren of soms zelfs voor altijd de toegang tot de stad Groenlo ontzegd. Zijn eventuele bezittingen werden verbeurdverklaard. Kwam hij toch terug binnen de strafperiode dan volgde een lijfstraf of de doodstraf.

brandmerken

Dat gebeurde eerst in het gezicht en na 1600 op de bovenarm,

schouder of rug.

Ook dit weer bedoeld als afschrikking en / of herkenning.  

.. of de doodstraf door de beul (scherprichter)

Ook de doodstraf komt in deze tijd relatief weinig voor. Onthoofding en ophanging waren de beide vormen van doodstraf en ze werden uitgevoerd door de daarvoor ingehuurde beul. Deze beul was aangesteld door het Kwartier van Zutphen en was voor alle betrokken instellingen in het Kwartier van Zutphen op afroep en tegen betaling beschikbaar.

Soms werd er gewacht met het uitvoeren van de doodstraf totdat er een jaarmarkt of kermis was omdat de overheid zoveel mogelijk mensen de uitvoering van de straf wilde laten zien!

Het beroep van beul bleef vaak in dezelfde familie omdat het toch als een minderwaardig beroep werd ervaren. Zo zijn er elders in den lande scherprichtersfamilies bekend die heel lang dit beroep uitoefenden.