Het rechtssysteem van toen
Hoe zag het rechtssysteem er toen uit?
Dat was geheel anders dan nu. De scheiding der machten zoals wij die kennen sinds het begin van de 19e eeuw was er toen niet. Nu zijn in ons systeem de wetgevende macht (parlement), de besturende macht (regering) en de rechterlijke macht (rechters) volledig van elkaar gescheiden om op die manier een zo democratisch en objectief mogelijk bestuurssysteem te creëren. Toen bestuurde de gemeenteraad niet alleen de stad Groenlo maar zij deden tevens de rechtspraak. Een rechtsspraak die slechts gedeeltelijk op wetgeving en verordeningen was gebaseerd maar vooral op gewoonterecht, mondelinge overlevering dus.
Wat was de werkwijze?
Leden van de gemeenteraad werden toen niet gekozen maar werden via coöptatie benoemd, d.w.z. als een raadslid overleed dan kozen de andere raadsleden een nieuw raadslid. De rechtbank bestond uit een rechter en twee raadsleden. Zij voerden het hele proces. Na de verschillende verhoren en getuigenverklaringen deden zij een uitspraak. Als ze de zaak – juridisch gezien - heel erg moeilijk vonden, vroegen ze soms advies aan juridisch deskundigen, d.w.z. mensen die rechten gestudeerd hadden. Ook konden ze de zaak voorleggen aan de gemeenteraad van Zutphen. Zutphen was de kwartierhoofdstad van het Kwartier Zutphen waartoe Groenlo – samen met de andere steden Lochem, Doetinchem en Doesburg - behoorde.
Verhoortechniek: marteling!
Het verhoor van een verdachte kon plaats vinden op de manier zoals wij dat kennen, in een vraag en antwoord systeem dus. De rechtbank kon echter ook marteling als verhoortechniek laten verrichten; dat gebeurde dan door de speciaal daarvoor ingehuurde beul, ook wel scherprichter genoemd. Alles wat verdachte bekende onder marteling moest later herhaald worden door de verdachte, zónder marteling. Als hij dat weigerde kon er opnieuw marteling plaats vinden.